‘Pak je koffer maar in lieverd’. Daar sta ik weer voor mijn kledingkast om voor de zoveelste keer mijn koffer in te pakken. Opnieuw twijfel ik wat ik mee moet. Het rode shirtje, een korte broek of toch een lange? Ik weet het niet. Verlamd blijf ik stil staan en voor ik het weet, zak ik in tranen op de grond naast tot dan nog, lege koffer.
Steeds vaker besef ik me dat opnames me triggeren. Reizen van plek tot plek. Je koffer inpakken én dus ook weer uitpakken. Toen ik klein was, ben ik vaak verhuisd. Het voelde alsof het okay was. Ik kende niet anders. Ik bouwde in elke kamer wel weer een plekje voor zo goed en kwaad als het kon.
Wanneer ik in het verleden terugkijk, zie ik dat veel van mijn lievelingsplekjes, de kleinste plekjes gemaakt werd op bed. Een stapel kussens, een berg knuffels. Hier en daar hingen mijn lievelingspersonen op een foto aan de muur. Maar ook hingen er dicht tegen mijn bed de mooiste vondsten die ik eens had gevonden. Dichtbij.
Grote kamers heb ik heel lang ook echt niks gevonden. De ruimte vullen met leegte, terwijl je een kleine kamer zoveel sneller kunt vullen met alles wat je dierbaar is.
Toen ik eenmaal in Apeldoorn opgenomen werd, besefte ik alles zo eens even extra. Ik kletste met een groepsgenoot over dit fenomeen. Elke keer je koffer in en uitpakken, deed me denken aan vroeger. Het vluchtgedrag, weggaan van de plek waar je je thuis mocht voelen, maar waar je je nooit thuis ging voelen. En met dat in mijn hoofd, doet dat zoveel pijn.
Ik verlangde keer op keer naar een plek waar ik mocht zijn, settelen en mocht aarden. Een thuis, naar de plek waar ik mocht groeien, bloeien en ervaren hoe je het leven op een plek op kon pakken. Maar het was alles behalve dat. Ik trok als een soort reiziger van plek tot plek. En tot de dag van vandaag kan ik daar om huilen.
Toen ik gisteravond in de kliniek hier kwam, schrok ik van de grote van de kamer. Sommige lezers weten wel, dat in welke kliniek dan ook, ik eerst de hele kamer op z’n kop zet om ‘m veilig te laten voelen. Maar bij deze kon dat niet – hij is zó groot. Na even nadenken, rondlopen, zitten op verschillende plekken, besloot ik tussen de kast en de muren een klein plekje met dekens en kussens te maken. Het is niet groot, je kunt er opgevouwen in zitten en dat is me op dit moment alles waard. Veiligheid is het grote.
Ik weet wel, dat waar ik ook kom, het altijd toe sta, om de ruimte te maken, zoals ik het fijn vind. Het moet veilig en warm voelen. Vertrouwd en er moet een stukje van mij in de kamer durven spreken. Hoe ben jij daarin? Kun jij je makkelijk aanpassen in de ruimte of heb je net als ik even ruimte en tijd nodig de ruimte zo te maken?

2 Comments
Heel goed juist, dat je probeert de ruimte een veilige plaats te maken. Dat lijkt me heel belangrijk als je op zo’n plek aan je herstel gaat werken. Ik kreeg een keer een folder van een kliniek. Ik raakte al helemaal in paniek van hoe vreselijk kaal alles was. Ik houd van opgeruimd, maar dit sloeg alles. Voor mij is trouwens het ontbreken van m’n eigen vertrouwde plekje de belangrijkste reden geweest om me te verzetten tegen opname.
Lieve Nice, ja want zo heet je voor mij nog steeds.
Wat ben je ongelooflijk dapper dat je over het geen schrijft wat jou gemaakt heeft en wat jou zo veel veiligheid heeft gebracht in een moeilijke tijd.
Jou veilige plekje mag niemand jou afnemen en moet jij kunnen creeëren waar je ook bent! Ik ben trots op jou dat je de stappen zet die voor jou belangrijk zijn. Dikke knuff je kan het♡