Verderop in de straat stond vorige week opeens een groot geboortebord en was de voortuin volgehangen met roze slingers en ontelbaar veel ballonnen.
Ik stond te wachten langs de straat totdat ik opgehaald werd toen ik een kinderwagen de deur uit zag komen, gevolgd door de trotse ouders met ik denk een nog trotsere opa en oma. Het stel liep langzaam de voortuin uit en poseerde trots terwijl zowel opa als oma met hun telefoon foto’s maakten en filmden.
Waarschijnlijk was dit het eerste wandelingetje wat uitgebreid vastgelegd werd voor later.
Ze liep niet heel soepel, het duurde dan ook lang voordat ze in mijn buurt kwamen. Waarschijnlijk een gevalletje ‘ground zero’. Ik herken dit loopje. Ik herken haar mimiek van een trekkend ‘borduurwerkje’ van onderen.
“Oh!! Laat mij eens zien!!!”, een buurvrouw brak haar nek om haar voortuin uit te komen en om in de wagen te kijken. “Wat een plaaaaaatje zeg! Zijn jullie voor het eerst buiten? Oh het is zulk mooi weer, wat boffen jullie!”, hoorde ik haar ratelen.
Terwijl ik hen hoorde praten over de bevalling, die slechts 4 uur duurde inclusief weeën, werd ik opgehaald. “Je mag huilen hoor. Ik snap het.”, zei mijn vriendin. Ik keek haar vragend aan. “Ik zag dat stel bij de kinderwagen, dat moet vast even slikken zijn.”, zei ze. Ik kon mijn tranen niet langer tegenhouden en huilde hele dikke tranen.
Ik moest denken aan zes jaar geleden, toen ik van Emma bevallen was en een dag na de uitvaart met mijn ‘ground zero’ en trekkend borduurwerkje door de supermarkt sjokte om een halfje brood te halen. Ik kwam een buurvrouw tegen van een portiek verderop.
“Oh meid! Je bent bevallen! Gefeliciteeeeerd! Heb je de kleine niet bij je? Of had je even een beetje tijd alleen nodig? Wie is er bij je kindje? Wat is het geworden? Ik heb helemaal geen ooievaar aan het raam zien hangen. Joh, meid. Zo leuk! Genieten hoor, want het gaat zo snel!”, ratelde ze keihard door de supermarkt. Ik kon er niet tussenkomen, maar ik wist eigenlijk ook niet goed wat te zeggen.
Wat moest ik zeggen? Ik kreeg het niet uit mijn strot. Ik was compleet stilgevallen en voelde de tranen prikken. Ik was hier zo bang voor. Bang dat een ieder die mij zwanger voorbij heeft zien waggelen zou vragen hoe het met de baby gaat.
Opeens zag ze aan mij dat mijn gezicht niet bepaald de ‘verliefde-nieuwbakken moeder-blik’ uitstraalde, maar juist pijn en verdriet. Horror. “Joh meid, ik ga even verder.”, zei ze, duwde haar kar voor zich uit en verdween gauw het gangpad uit.
Stond ik dan met mijn halfje brood en een mond vol tanden. Niet wetende dat dit vaker zou gaan gebeuren. Dat ik niet weet wat te zeggen. Dat anderen vluchten voor dat wat ik meemaakte. Alsof het besmettelijk is. En dat je buitengesloten wordt, of dat het in ieder geval zo voelt.
Ik snap de reactie van mijn oud-buurvrouw deels. Je ziet iemand zwanger zijn, uitdijen, waggelen en ik kan mij voorstellen dat je nieuwsgierig bent naar hoe het verlopen is en wat het is geworden. Ik snap dat zij aan mij vroeg wat het geworden is, hoe de bevalling is gegaan. Dat ze de ooievaar miste. Ik snap het.
En ik snap zelfs deels dat ze de benen nam toen ze mij voor zich zag staan terwijl mijn ogen zich vulden met tranen. Wetende dat mijn nieuws niet blij zal zijn. Ik snap dat het moeilijk is.
Maar dit… Dit doet na ruim zes jaar nog pijn.
2 Comments
Dit mag ook pijn doen, zou ik denken. Veel liefs en sterkte!
Heel mooi geschreven lau ♥️