We deden een oproepje aan jou, als lezer om een gastblog te kunnen schrijven. Alladinn schreef een aangrijpend verhaal waarvan je afgelopen weken deel 1, deel 2 en deel 3 hebt kunnen lezen. Vandaag volgt het vierde en laatste deel van haar verhaal.
Terwijl ik hard aan mezelf werkte in therapie om mijn ervaringen met de dood op peuterleeftijd te verwerken, onderging mijn moeder in 2018 een operatie waar ze niet goed uit kwam. Toen ze door haar huisarts werd afgewezen voor euthanasie, sneed me dat door mijn ziel. Ik wist hoe ze zich voelde en ik wilde haar zo graag die pijn besparen. De boosheid die ik had tegen de artsen die mij destijds hadden gereanimeerd, werd aangewakkerd door de huisarts van mijn moeder en richtte zich nu op hem. Woest was ik. Toen besefte ik hoe diep dit zat en hoe ingewikkeld ook. Mijn eigen ervaringen rondom leven en dood zorgden er wel voor dat ik, samen met mijn zussen er alles aan heb gedaan om de lijdensweg van mijn moeder zo kort mogelijk te maken en haar wens in vervulling te laten gaan. Natuurlijk ben ik heel verdrietig dat mijn moeder is overleden, maar iemand zo te zien lijden tijdens het leven, vind ik erger dan verdriet en gemis na de dood. En wie ben ik om te bepalen of iemand klaar is om te sterven? Ik besef dat ik wat dit betreft geen doorsnee mening heb. Net als dat ik hard ben voor mezelf: ik denk vaak dat ik alles aan kan in het leven: zelfs de dood. Ik sta eigenlijk altijd standaard in de overlevingsstand. Dat heeft me gemaakt tot wie ik nu ben en daar ben ik trots op, maar het leven is leuker dan dat.
Door alles wat ik heb meegemaakt en onverwerkt is gebleven, ben ik depressief geworden. Dezelfde vechtersmentaliteit die me zo ver had gebracht, hielp me alleen maar dieper de put in, want ik bleef eindeloos streng voor mezelf. Terwijl ik juist ‘moet’ leren lief te zijn voor mezelf, dat ik niet (meer) voor alles hoef te knokken. Dat door dingen er simpelweg te laten ‘zijn’ ik gelukkig ben. Door middel van therapie en heel veel lieve mensen om mij heen, ben ik nu op de goede weg. Dat gaat met vallen en opstaan. Dat kleine meisje dat destijds zo graag dood wilde omdat het leven ondraaglijk was, is ongelooflijk bang geweest. Er was niemand die haar kon beschermen voor de dood noch het leven. Ik weet nu dat ik lief moet zijn voor haar. Ik omarm haar steeds meer. Ze mag er simpelweg ‘zijn’.