Voordat ik begin met mijn verhaal, wil ik even een korte toelichting geven. In 2014 maakte ik voor het eerst in mijn leven kennis met het woord ‘angststoornis’. Ik was altijd al wat angstiger, als kind was ik bang voor van alles en nog wat. Knallende ballonnen, vuurwerk, het donker, onweer, noem het maar op. Uiteindelijk was ik 19 toen er pas écht erkenning kwam voor dat waar ik al jaren sluimerend last van had: ik had een angststoornis. Deze diagnose werd gesteld door een heftige gebeurtenis op mijn negende. In deze korte serie blogs neem ik jullie mee in mijn verhaal. Mijn rollercoaster.
Papa is ziek
Bijna vijftien was ik, toen mijn ouders mijn broertje en mij riepen omdat ze ons wat wilden vertellen. De vorige keer dat ze dat deden, hoorden mijn broertje en ik dat ze zouden gaan scheiden. Ik had dus al een voorgevoel dat dit geen goed nieuws zou zijn. ‘Niet schrikken, maar we moeten jullie iets vertellen. Papa is ziek. Hij heeft longkanker.’ Het voelde alsof de grond die dag, 11 januari 2010, onder mijn voeten wegzakte.
In een keer half-wees
Al vrij snel zou de behandeling starten. Er was ook nog niet helemaal duidelijk in welk stadium we moesten denken, maar dat het foute boel was stond vast. Vanaf dat moment begon er een periode van ziekenhuisbezoeken, chemo en bestraling. Mijn vader viel steeds verder af en lag veel in het ziekenhuis. In plaats van dat we het idee hadden dat hij beter werd, ging het alleen maar slechter. We hadden het gevoel dat het niet goed ging, en dat was ook zo. Er bleken uitzaaiingen te zitten richting zijn botten en als klap op de vuurpijl kreeg hij er een dubbele longontsteking bij. Zijn longen had het zwaar te verduren. Zo’n drie weken later hoorden we dat mijn vader niet meer beter zou gaan worden. Het plan was om hem over te laten plaatsen naar een hospice, zodat hij daar uiteindelijk zou kunnen sterven. Helaas heeft hij het hospice nooit bereikt. Nog geen twee dagen later, op 6 februari 2010, overleed mijn vader aan de gevolgen van longkanker. In een keer was ik half-wees, maar dat besef kwam pas een tijd later.
Geen zorgeloze puberteit
Vanaf dat moment werd mijn relatief zorgeloze puberleven een stuk minder zorgeloos. Ik moest mijn jaar op de middelbare school over doen. Niet heel erg notabene, want in dit schooljaar leerde ik mijn beste vriendin kennen. En nog steeds is zij mijn beste vriendin. Waar klasgenootjes bezig waren met feestjes en uitgaan, was ik vooral bezig met de mensen om mij heen. Mijn moeder had een spierziekte, HMSN, en zat hierom in een rolstoel. Ik ben opgegroeid met mijn moeder in een rolstoel, voor mij was dit normaal. Maar juist die rolstoel zorgde ervoor dat ik meer zorgen kreeg. Mijn moeder wás al niet gezond, en ik heb bij mijn vader gezien dat zieke mensen dood kunnen gaan. Mijn biologiedocente is toen mijn redding geweest. Zij ging met mij het gesprek aan en vervolgens hebben we, samen met mijn moeder, hulp gezocht. Tegen mijn moeder durfde ik namelijk niet te vertellen hoe ik me voelde. Na een traject bij een psycholoog dacht ik dat ik het overlijden van mijn vader wel verwerkt had. Uiteindelijk slaagde ik en haalde ik mijn havodiploma.
Verwerkt? Of toch niet? Is dit het begin van een angststoornis?
Na het halen van mijn diploma begon ik aan de weg naar mijn droombaan. Ik ging naar de pabo, want ik wil juf worden. Bij deze opleiding staat onder andere zelfreflectie, persoonlijke ontwikkeling en ontdekken wie je zelf bent. Ik kwam er in mijn eerste jaar op de pabo achter dat ik blijkbaar toch niet verwerkt had dat mijn vader was overleden. Mijn hogeschool lag zo goed als tegenover het ziekenhuis. Hierdoor kwamen er vaak ambulances met zwaailichten en sirene voorbij. Op zo’n moment kon ik alleen maar denken: ‘als er maar niks met mama is’. Hierdoor lukte het focussen op de opleiding & mijn stage niet zoals ik het graag zou willen.
Loes ontwikkelde een angststoornis: Dagen vol paniekaanvallen
Maar ook buiten school om kregen angsten een steeds grotere rol in mijn leven. Ik was doodsbang om mijn moeder te verliezen. Als ze om 17:00 uur thuis zou zijn, en ze was er om 17:03 nog niet, raakte ik in paniek. Telefoon niet opnemen? Paniek. Het horen van een ambulance of politie? Paniek. Overigens had ik dit ook bij mijn broertje en ex-vriend. Tijdens een paniekaanval had ik last van buikpijn, hyperventileren, kokhalzen of soms zelfs overgeven, verhoogde hartslag, extreem hard huilen en trillen. Enorm vermoeiend dus. Mijn angsten en paniek werden uiteindelijk zo erg, dat ik moest stoppen met mijn opleiding. Ik had zo’n 10 paniekaanvallen per week, sliep nauwelijks tot niet meer en had een dagtaak aan het controleren van onder andere mijn moeders agenda.
Ik besloot opnieuw hulp te zoeken. Na mijn intakes werd al snel de diagnose gesteld: een angststoornis. Confronterend, maar ik was er 200% van overtuigd dat ik dit zou kunnen overwinnen. Dus ik ging ervoor!
In het volgende deel, beschrijf ik wat dit traject met me deed, maar ook waarom er een abrupt einde aan dit traject kwam.
