In deel 3 vertelde ik hoe mijn leven langzaam weer normaal leek te worden. Ik pakte de taken die bij het leven hoorde weer op en keek voorzichtig weer positief naar de toekomst. In deel 4 zal ik jullie meenemen in wederom een flinke tegenslag: mijn oom overleed aan prostaatkanker. Ook de reden waarom ik momenteel nog geen juf ben. Klik voor de vorige delen op deel 1, deel 2 en deel 3.
“We moeten jullie iets vertellen”, een déjà-vu
Het was maart 2018, net na carnaval. Ik lag boven in bed een serie te kijken toen ik ineens een appje van mijn tante krijg. Wil je zo naar beneden komen? Ik wist dat mijn broertje en nichtje ondertussen thuis waren gekomen. Terwijl ik naar beneden liep bekroop me een vreemd gevoel. Iets klopte hier niet. Ik ging aan de eettafel zitten, waar mijn broertje, neefje en nichtje op dat moment al zaten. “We moeten jullie iets vertellen”, waren de woorden van mijn tante. Meteen kreeg ik een déjà-vu. Het zou toch niet weer zo zijn dat… “Johan, mijn oom, is ziek. Wat hij heeft weten we nog niet helemaal, hij heeft nog een paar onderzoeken. Maar het is foute boel, dat weten we wel.” Samen begonnen we te huilen.
Ondanks de diagnose prostaatkanker hebben we goede hoop
Uit de onderzoeken bleek dat mijn oom prostaatkanker had. Doordat deze kanker al uitgezaaid was op het moment dat het ontdekt werd, was het meteen ernstig. Ze zouden er wel alles aan doen om de kanker zo goed mogelijk te bestrijden. Mijn oom zou nooit meer beter worden, maar met de juiste behandelingen zou hij nog tussen de 3 en 20 jaar bij ons kunnen blijven. Wat volgde waren bestralingen en chemotherapieën. Mijn oom was vastberaden: hij zou deze kanker wel even een poepie laten ruiken. De behandelingen leken aan te slaan en we hadden goede hoop.
Een agressieve vorm van prostaatkanker
Helaas bleek deze vorm van prostaatkanker zo agressief te zijn, dat behandelingen één keer aansloegen en hun werk deden. Wanneer ze voor een tweede keer dezelfde behandeling wilden uitvoeren, was de kanker alweer te sterk. Het was sowieso een agressieve vorm van kanker, omdat mijn oom relatief gezien vrij jong was voor deze vorm van prostaatkanker. Na elke behandeling leefden we toe naar het moment dat we de uitslag zouden krijgen. Zou het iets gedaan hebben? Of is de kanker toch te sterk. Het waren met momenten spannende tijden.
Elke dag werd geplukt
Maar ondanks dat, bleven we optimistisch. We bleven leuke dingen doen en naar de mooie kanten van het leven kijken. Elke dag die geplukt kon worden plukten we. Mijn oom en tante genoten van spontante lunches buiten de deur of spelletjesavonden thuis. Wij lieten ons niet klein krijgen, en vooral mijn oom en tante niet. Het blijft bewonderenswaardig hoe, juist mijn tante, zich staande wist te houden in deze periode. Ook al zagen we dat het langzaam steeds een beetje minder goed ging met mijn oom. Hij moest stoppen met werken en lag vaker op de bank, met pijn.
Onbewust verdriet
Dit alles had ook invloed op mijn studie. Onbewust kwam er verdriet en gemis van mijn ouders naar boven. Ik merkte dat ik banger werd om mijn oom te verliezen. Want ook al is er nooit iemand geweest die mijn vader kon vervangen, kwam hij daar wel het dichtste bij in de buurt. Tussendoor brak mijn (half)zus haar been ook nog even ontzettend lelijk, waardoor zij in het ziekenhuis terecht kwam en hier vervolgens een flinke tijd mee zoet is geweest. Ook al wist ik dat het ‘maar’ een gebroken been was, en je daar eigenlijk niet aan kunt overlijden, mijn angst was aanwezig. Want: mijn ouders zijn allebei naar het ziekenhuis gegaan en daar nooit meer uitgekomen.
Een bijzondere carnaval
In februari 2020 werd mijn nichtje uitgeroepen tot jeugdprinses van de carnavalsvereniging hier. Wij zijn zelf opgegroeid met de ‘vastelaovend’ zoals we dat hier noemen, en ik ben zelf in 2014 jeugdprinses geweest, dus dit was een grote eer. Mijn oom had toen al veel last van pijn, maar is bij alle mooie, bijzondere momenten geweest. Weliswaar met medicatie, maar hij was erbij. En hij was zo trots als een aap met zeven staarten! Dit leverde ook met momenten tranen op. Maar het mooie was dat we dit met z’n allen konden delen.
Onze eigen bubbel
En toen kwam corona. Omdat mijn oom kwetsbaar was, waren we vanaf het begin ontzettend voorzichtig. Mijn oom zou vlak na carnaval weer een behandeling krijgen, dus we wilden ook geen risico lopen qua verkoudheidsklachten. We ontvingen geen bezoek en leefden in onze bubbel. De scholen waren dicht, en ondanks mijn studievertraging, en dus geen diploma, werkte ik dit schooljaar wel op een basisschool. In het speciaal basisonderwijs, mijn droom. Ik moest van thuis uit les geven, en door mijn ritme was ik elke dag ontzettend vroeg wakker. Dan wandelde ik een flink stuk met de hond, om daarna fris aan mijn onlineonderwijs te zitten.
Hele foute boel
Zo ook donderdag 26 maart 2020. Na mijn wandeling van zo’n tien kilometer plofte ik op de stoel in de woonkamer. Met een kop thee scrolde ik door mijn telefoon, toen mijn tante gebeld werd. Aan de manier waarop dat ze praatte tegen de persoon aan de andere kant van de lijn, had ik al sterk het gevoel dat dit foute boel was. Hele foute boel. En dat gevoel bleek te kloppen. Toen mijn tante had opgehangen zei ze in tranen: “ze kunnen niet meer voor Johan doen. Ze geven hem nog een paar dagen, hoogstens weken.” Ik had veel slecht nieuws verwacht, maar dit was wel het uiterste. Bam. Alsof de grond, opnieuw, onder mijn voeten wegzakte.
In het volgende deel, vertel ik hoe wij de laatste periode van het leven van mijn oom hebben ingevuld. Hoe we er, ondanks het verdriet, iets bijzonders van hebben gemaakt. En hoe een angststoornis, door deze gebeurtenis, mijn leven opnieuw overnam.
