Heel lang heb ik nagedacht of ik deze blog zou schrijven. Ik kan wel zeggen dat dit de meest persoonlijke blog is die ik ooit geschreven heb. En dat maakt dat ik het eng vind om hem te plaatsen.. Deze blog gaat over liefde maar ook over haat en verdriet. Wanneer een persoon die enorm dichtbij je staat onvergeeflijke dingen over je zegt, is dat enorm moeilijk. De liefde voor de persoon zal er altijd zijn maar het idee dat dat andersom niet zo is, is voor mij enorm moeilijk te begrijpen.
Laat ik maar met de deur in huis vallen want het is nu wel spannend genoeg. Deze blog gaat over de moeizame band die ik met mijn oudere broer heb. Thuis waren wij altijd met zijn 4 tjes (vader, moeder, broer en ik). Niets speciaals eigenlijk. Mijn vader was als vrachtwagenchauffeur veel van huis dus mijn moeder hield het huishouden draaiende. Jarenlang ging dit goed. We werden altijd gezien als nette kinderen en ook mijn moeder liet aan anderen doorschemeren dat ze niet te klagen had met ons. Tuurlijk we waren wel eens baldadig en tussen broer en zus was wel eens ruzie. Maar niets heftigs, niets waarover je je zorgen zou moeten maken. Een fijn gezin dat zonder al te veel problemen door het leven ging.
Toen mijn broer ouder werd kreeg hij vriendinnetjes. Eigenlijk begon daar alles mee. Hij leek niet echt meer een eigen mening te hebben en deed alles voor zijn vriendin. Een mooie eigenschap natuurlijk, maar het moet wel met mate. Deze “met mate” was helaas ver te zoeken, waardoor de problemen snel begonnen. Steeds vaker waren er ruzies zowel tussen mijn ouders en mijn broer als tussen mijn broer en mij. Ik snapte het niet: “hoe kun je je zo laten leiden door de liefde en zelf geen mening meer hebben?” Relaties kwamen en gingen en wanneer het slecht ging in de relatie zat ik ’s nachts met hem op de bank om zijn verdriet aan te horen en te zeggen dat het allemaal wel weer goed kwam.
De jaren vervolgden en er kwamen 2 prachtige kindjes op de wereld. Mijn neefje en nichtje zijn mijn wereld, mijn alles! Mijn broer woonde echter ver weg dus enorm vaak zagen wij hen niet. Steeds vaker begon mijn broer lelijke dingen te zeggen. Wij zouden de kinderen niet gelijk aan elkaar stellen, te weinig tijd voor hen vrij maken en ga zo maar door. Op het moment dat iemand zo iets zegt terwijl je hele hart gevuld is met liefde voor die twee kleintjes doet dat pijn. Maar ergens snapte ik zijn irritatie wel. Hij zat ver weg en al zijn familie en vrienden woonden bij ons in de buurt. Stiekem miste hij ons, denk ik gewoon en dat liet hij dan op deze manier doorschemeren.
Inmiddels zijn de kindjes 3 en 5 jaar oud en zijn hun papa en mama (mijn broer en zijn vriendin) uit elkaar. De kindjes wisselen tussen hun moeder en vader. Helaas loopt het co-ouderschap niet helemaal zoals je hoopt waardoor mijn broer veel stress ervaart. En dat merk je. Steeds vaker zette hij zich af tegen mijn ouders, zijn vrienden en ook tegen mij en mijn partner. Steeds waren er discussies maar die werden vaak al snel bijgelegd.
Tot vorig jaar augustus. De dag waarop er dingen werden gezegd die mij pijn deden en ik niet zomaar opzij kan zetten. Het begon allemaal met onze trouwdag. Mijn broer wilde niet aanwezig zijn (de exacte reden daarvan weet ik tot op de dag van vandaag nog steeds niet), bij het feest wilde hij ook niet zijn en een felicitatie voor ons huwelijk was ook te lastig. Het deed me pijn dat hij zo deed maar hij zal er vast een reden voor hebben. Het meest rotte aan heel de situatie was dat ik mijn neefje en nichtje niet op onze bruiloft had en dat deed me enorm veel verdriet. Stiekem hoopte ik de avond van ons feest nog dat ze als ‘verrassing’ binnen zouden komen lopen. Iedereen zei dat ik niet teveel hoop moest hebben, maar toch deed ik het.
Hij kwam niet maar dat betekent niet dat hij geen onderdeel uit maakte van het feest. Het feest was fijn. Het was fijn om na een enorme slechte periode iedereen even te zien. Je moet weten, in deze periode wilde ik er eigenlijk liever niet meer zijn. Ons feest zag ik dan ook vooral als afscheid. Iedereen nog één keer bij elkaar en dan kon ik vredig gaan. De ochtend na ons feest zaten we na te praten over wat er allemaal was gebeurd en gezegd. Mijn kersverse man vertelde mij dat mijn broer met een vriend had geappt tijdens het feest. Deze vriend had hem een appje gestuurd om hem te vragen alsnog te komen omdat het voor ons enorm belangrijk was. Zijn reactie daarop sloeg in als een bom. In het kort kwam het op het volgende neer: mijn man en ik betekenden niets meer voor hem en als ons die avond iets zou overkomen zou dat volgens hem alleen maar mooi zijn. Ook de kinderen missen niets aan ons, want zij hebben ons niet nodig in hun leven.
Deze woorden raakte me enorm en om eerlijk te zijn heb ik hem sindsdien niet meer echt gesproken. In zijn tekst noemde hij mij ‘de dooie’ -iets wat hij in latere gesprekken met andere mensen nog meerdere malen heeft herhaald. Als ik me goed zou hebben gevoeld zou me dit al enorm geraakt hebben maar in een periode waarin ik suïcidaal was en het leven niet meer zag zitten kwam dit binnen als een ‘zie je wel’. En daarmee bedoel ik: “zie je wel, als zelf je eigen broer je liever dood dan levend ziet, dan moet er toch wel iets ongelooflijk mis met je zijn?” Op dat moment geloofde ik daar heilig in en dat in combinatie met nog een hoop andere ‘zie je wel-situaties’ in mijn hoofd zorgden ervoor dat ik een tijdje later een poging deed om van deze wereld te verdwijnen. Niemand zou me toch missen was mijn idee.
We zijn nu bijna een jaar verder en inmiddels heb ik geleerd dat heel het voorval met mijn broer meer over hem zegt dan over mij. Dat ik wel van toegevoegde waarde ben in mensen hun leven is soms nog lastig maar ook dit zie ik steeds vaker in. Het doet me nog steeds pijn dat mijn broer op deze manier over mij denkt maar ik heb mezelf er bij neergelegd. Het verdrietige ervan is alleen dat ik mijn neefje en nichtje op dit moment bijna niet zie. Dat doet me enorm veel verdriet maar het is helaas niet anders. Ik kan iemand niet verplichten van mij te houden als diegene dat niet zo voelt. Nog steeds vraag ik me wel dagelijks af hoe het zover heeft kunnen komen. Hoe kan het dat hij zo een haat aan mij heeft dat hij me zelfs dood wenst? Ik kan namelijk zelf niets bedenken en als ik of mijn ouders het aan hem vragen is het enige antwoord wat we krijgen: ‘dat weet je wel.’ Maar dat weet ik dus niet. Maar ik leg me er bij neer, ik ga door en vecht om op deze wereld te blijven. Daar kan ik geen mensen bij gebruiken die mij liever niet meer op deze wereld zien.