Engeland, 2016
Ik liep stage in Engeland, vlakbij Bristol om precies te zijn. Ik bracht 3,5 maand door op een universiteitscampus in the middle of nowhere. Mijn dagen begonnen met ’s ochtends naar mijn werkplek op kantoor wandelen, waar ik vrijwel alleen contact had met mijn stagebegeleider, Andy.
Tussen de middag liep ik terug naar mijn kamer waar ik in mijn eentje lunchte. Daarna was ik vaak in de koeienstal te vinden waar ik meehielp met het melken van de koeien en mijn onderzoeksdata verzamelde.
In de avond kookte ik voor mezelf en had ik wat sociaal contact met mijn internationale huisgenoten, om vervolgens alleen op mijn kamer een serie te kijken.
In de weekenden ging ik vaak wandelen. Andy vroeg me vaak of ik niet eenzaam was. Nee, was mijn antwoord, ik hou van op mezelf zijn. Wandelen, fietsen, af en toe met huisgenoten iets doen, maar vooral veel alleen zijn.
Een ander onderwerp wat vaak terugkwam tijdens mijn stage was mijn gepieker. Andy noemde me regelmatig een “worrier”, oftewel piekeraar, vanwege mijn vele vragen en stress. Zodra er iets verkeerd ging of anders liep was het weer raak bij mij. Ik denk dat de paniek op die momenten van mijn gezicht af te lezen was. Waarschijnlijk aardig bedoeld, vertelde hij me dat dat niet nodig was. Hij wilde me duidelijk maken dat ik me niet zo druk hoefde te maken.
Bij mij kunnen dat soort dingen alleen anders verwerkt worden in mijn hoofd, wat er toe leidde dat ik bij mijn volgende stage een drastisch besluit nam: ik zou geen worrier meer zijn.
Utrecht, 2017
Dat lukte. Of ik in het busje van mijn stage kon rijden? Natuurlijk kon ik dat! Waar ik voor mijn stage nog niet eens in de auto van iemand anders durfde te rijden, stapte ik nu met hartkloppingen en zweethanden in het busje van mijn stage om een voor mij onbekende weg te gaan rijden. Ruzie met mijn huisgenoot waardoor ik noodgedwongen op zoek moest naar een andere kamer? Daar maakte ik me natuurlijk niet druk om (ahum). Dat kon ik gewoon, en deed ik gewoon. In mijn tweede stagebeoordeling stond zelfs dat ik flexibel was. Dat maakte de verwarring groot, want zo kende ik mezelf niet. Twee stages, twee beoordelingen die behoorlijk van elkaar verschilden.
Ik dacht dat ik goed bezig was. Dat ik eindelijk op de goede weg was om niet meer zo’n piekeraar te zijn. Voor de buitenwereld lukte dat, maar in mijn hoofd werd de warboel alleen maar groter. Wat ik hier achteraf van geleerd heb? “Anne” en “analyseren” zijn bijna synoniemen. Door mijn vele analyses ontstaat ook gepieker. Dit kan ik niet uit zetten, want het is een wezenlijk onderdeel van mijn (autistische) hoofd en denkwijze. Van wie ik ben. Ik weet niet wat ik dacht, toen ik deze keuze maakte. En ik kan het evenmin terugdraaien. Het is een van de grotere oorzaken van mijn burn-out geweest. Tegelijkertijd is het onderdeel van wie ik ben, en wie ik zal blijven.
1 Comment
Het klinkt heel leuk, om te stoppen met piekeren, maar als het ‘ingebakken’ is, valt het niet mee. Ik snap wel wat je zegt. Je kunt er dan beter mee om leren gaan dan doen alsof het er niet is. Gek eigenlijk hoe je je aan kunt passen aan wat anderen van je verwachten. En zó erg waar dat (in dit geval burn-out) toe kan leiden!