Ken je dat spelletje? Rara wie ben ik? Vroeger speelde ik het vaak. Leuk vond ik het, om niet te weten wie ik was en door middel van vragen stellen erachter te moeten komen hoe ik heette. Nu in het echte leven heb ik soms het gevoel dat ik dit spel nog steeds speel. Maar nu niet meer met een plaatje waarop staat wie ik dan wel ben. En ook niet met een persoon tegenover me aan wie ik vragen kan stellen om erachter te kunnen komen. Nee… nu is er geen spelbord, geen plaatje en geen naam. Nu moet ik er helemaal zelf achter komen wie ik ben. Rara wie ben ik 2.0!
Steeds vaker vraag ik mezelf af wie ik nu eigenlijk ben. Door therapie worden mijn patronen en gedachtegangen onder de loep genomen en dat is soms best moeilijk. Waar ik altijd dacht een vriendelijk persoon te zijn, weet ik nu ineens niet meer zo zeker of dat wel echt zo is. Wat als ik dat niet meer blijk te zijn? Wat als ik nooit zo ‘lief’ ben geweest als dat ik zelf dacht? Ja, wat dan? Zullen vrienden me hierdoor verlaten? Zal mijn man mij nog wel een leuk persoon vinden? Allemaal vragen waar niemand antwoord op kan geven. De tijd zal het leren, maar dat maakt me enorm bang.
Voor de kerstvakantie merkte ik aan mezelf dat ik steeds meer negatieve gedachten kreeg. En dan niet de negatieve gedachten die ik gewend ben en die over mezelf gaan. Nee, ik kreeg gedachten over andere mensen. Wanneer er een verhaal werd verteld merkte ik op dat ik soms dacht ‘wat stel je je toch aan’ of ‘moet het nu weer hierover gaan’. Gedachten die ik niet gewend ben van mezelf. Het zorgde ervoor dat ik van mezelf schrok. Want waarom denk ik ineens zo? Zo ben ik toch helemaal niet? Of ben ik zo wel? De therapie zorgt ervoor dat ik geconfronteerd word met dingen die ik normaal graag uit de weg ga. Hierdoor komen er ook gedachten naar boven die ik normaal misschien wegstop. Gedachten die ik eng vind en die ik niet wil denken.
Het voelt vreemd om, juist nu ik in therapie ben, zo verward te zijn. Zelf dacht ik altijd dat als ik eenmaal in therapie was, het juist duidelijk zou worden wie ik ben en wat ik belangrijk vind. Maar het tegenovergestelde is waar. Ik twijfel ineens aan alles, aan iedereen en ook steeds meer aan mezelf. Het is een fase zeggen ze, maar wel een moeilijke. Volgens de therapeuten is het een belangrijke fase omdat ik door mijn nieuwe patronen nu verward ben en niet goed weet welke patronen ik wil behouden en welke ik wil achterlaten. Een belangrijke stap in mijn herstel, maar wel de moeilijkste die ik tot nu toe ben tegengekomen. Het niet weten wie ik ben en wie ik wil zijn is erg lastig, maar tegelijk ook een hele grote kans. Want nu heb ik de mogelijkheid te worden wie ik wil zijn. Maar dan is het wel belangrijk te weten wie dat dan precies is.
Elke eigenschap heeft voor- en nadelen. Zo kun je enorm aardig voor anderen zijn, maar vaak loop je jezelf daardoor voorbij. Denk je veel aan jezelf, dan kun je weer snel arrogant en ongevoelig overkomen. Lastig allemaal hoor! Het is nu prioriteit om te gaan bedenken wie ik wil zijn. De Ingenborgh zoals ik was is er niet meer. Die heeft ruimte gemaakt om te worden zoals ik wil zijn. Over een paar weken begint Fase B op therapie. Waar we in Fase A vooral stilstonden bij hoe ik bepaalde patronen ontwikkeld heb, gaan we nu meer aan de gang met het doorbreken van de patronen. We gaan echt aan de slag, dus hoog tijd om goed na te gaan denken wie ik wil zijn.
In fase B hoop ik eindelijk een antwoord te gaan krijgen op de vraag: RARA WIE BEN IK?